Hoofdstuk 2: De wet van Ohm
Georg Ohm ontdekte een verband tussen spanning, stroom en weerstand. Steilheid hangt af van de lengte van een draad in een grafiek. De stroom hangt af van de inhoud tussen twee dingen en de weerstand beperkt dan de stroom. Als de spanning twee keer zo groot is is de stroom ook twee keer zo groot.
48 volt + zweet = niet prettig
96 volt + zweet = dodelijk
Is de spanning groter dan zijn de weerstand en stroom ook groter.
Met dit verband kun je allemaal dingen doen.
U = I x R
I = U : R
R = I : U
U= spanning (volt, V)
I = stroom (ampère, A)
R= weerstand (ohm, Ω)
Opdrachten:
1) I = 2,0 A
R = 4,0 Ω
Wat is U?
U= 2,0 x 4,0 = 8,0 V
2) U = 16,0 V
R = 12,0 A
Wat is I?
16,0 = I x 12,0 = 16,0 : 12,0 = 1,3 A
3) I = 8,0 A
R = 2,0 Ω
Wat is U?
U = 8,0 x 2,0 = 16,0 V
4) U = 10,0 V
R = 5,0 Ω
Wat is I?
I = 10,0 : 5,0 = 2,0 A
Als je 1 dik, lang draad hebt dan wordt de stroom lager en de weerstand groter.
Heb je 2 dunnere, lange draden (bij elkaar hetzelfde als 1) dan is het net zoveel.
Als je hem iets langer maakt dan wordt de weerstand groter en als het draad dikker wordt dan is de stroom makkelijker.
Bij lange draden neemt de weerstand toe en de stroom zakt. Bij dikkere draden neemt de geleidbaarheid toe. Het gaat nu makkelijker.
Je hebt twee verschillende talen waarin je dit kan zeggen:
- Nederlands; de geleidbaarheid is het tegenovergestelde van de weerstand.
- Wiskundig; G = 1 : R. (G is geleiding, R is de weerstand. Als de geleiding groter is, is de weerstand kleiner).
Het symbool voor weerstand is Ω
Heb je een stereo met een gouden hulsel dan is dat om een reden. Het is een heel dun laagje maar het is erg van belang. Goud blijft glimmen en het oxideert (roest) nauwelijks. Het gouden laagje is dus heel dun maar hierdoor blijft de weerstand super klein.
Maak jouw eigen website met JouwWeb