Proef 2: Spanning en stroom in constantaandraad
Benodigdheden:
- stroommeter
- spanningsmeter
- een constantaandraad
- twee aansluitsnoertjes
- twee krokodillenbekjes
Werkwijze:
Je sluit de snoertjes aan het constantaandraad, één aan de stroommeter en één aan de spanningsmeter. Bekijk bij elke spanning welke stroom eenheid er bij hoort. Bijvoorbeeld: ampère hoort er bij 1 volt.
Waarneming:
Spanning (v) | Stroom (a) |
---|---|
0 | 0 |
1 | 0,16 |
2 | 0,2 |
3 | 0,3 |
4 | 0,4 |
5 | 0,6 |
6 | 0,7 |
7 | 0,8 |
8 | 1 |
Conclusie:
Als je de Spanning tegen de stroom uitzet levert dat een rechte lijn op. Als je de spanning twee keer zo groot maakt dan wordt ook de stroom twee keer zo groot. Het symbool van spanning is V, het symbool voor stroom is I, de steilheid van de grafiek is R: U= I x R.



Maak jouw eigen website met JouwWeb